Roeterseilandcampus - Gebouw C, Straat: Nieuwe Achtergracht 129-B, Ruimte: GS.08. Vanwege beperkte zaalcapaciteit is deelname op basis van wie het eerst komt, het eerst maalt. Leraren moeten zich hieraan houden.
Doelstelling: Vroegkinderlijk trauma is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Deze studie onderzocht of biologische sekse en ervaren sociale steun deze relatie modereren en verkende de invloed van het type trauma, trauma-accumulatie en interacties tussen moderatoren. Methode: Deze cross-sectionele studie maakte gebruik van gegevens uit de UK Biobank van volwassenen tussen de 40 en 69 jaar. Vroegkinderlijk trauma werd gemeten met de Childhood Trauma Screener; hart- en vaatziekten werden vastgesteld op basis van medische dossiers; sociale steun werd beoordeeld aan de hand van de frequentie waarin men het gevoel heeft te kunnen vertrouwen op iemand die dichtbij staat. Binaire logistische regressie werd toegepast om de modererende effecten van sekse en sociale steun te toetsen, met correctie voor demografische, leefstijl- en psychologische covariabelen. Exploratieve analyses omvatten traumatype, aantal trauma-ervaringen en interactietermen. Resultaten: Vroegkinderlijk trauma hing samen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Deze associatie was sterker bij vrouwen, maar werd niet significant gemodereerd door ervaren sociale steun. Emotionele mishandeling, fysieke verwaarlozing en trauma-accumulatie waren in het bijzonder gerelateerd aan hart- en vaatziekten. Sekse modereerde het effect van trauma-accumulatie, met sterkere verbanden bij vrouwen. Er werd geen drieweginteractie gevonden. Conclusie: De bevindingen benadrukken het belang van sekse-specifieke mechanismen in het verband tussen trauma en hart- en vaat ziekten, met name bij minder zichtbare vormen van trauma. Gerichte preventie bij vrouwen met traumageschiedenis kan potentieel bijdragen aan het verminderen van de langetermijnlast van hart- en vaatziekten.