Informatie

Aangepaste openingstijden tijdens de feestdagen. Lees meer.

student.uva.nl
Welke opleiding volg je?
UvA Logo
Welke opleiding volg je?
Informatie

Aangepaste openingstijden tijdens de feestdagen. Lees meer.

Hoe geef je effectieve en constructieve feedback?

Laatst gewijzigd op 19-10-2024 16:10
Als student krijg je op de universiteit op verschillende manieren te maken met het geven en ontvangen van feedback.
Toon informatie voor jouw opleiding
Welke opleiding volg je?
of

    Feedback vanuit docenten is de meest vanzelfsprekende vorm: de beoordelingen en feedback die je ontvangt op je prestaties en inzet. Daarnaast wordt ook vaak aan studenten gevraagd om feedback te geven, bijvoorbeeld op de onderwijskwaliteit of op een opdracht van een medestudent. Maar hoe geef je effectieve en constructieve feedback? 

    Verplaats je in de ontvanger 

    Als je wilt dat de ontvanger van je feedback er echt iets aan heeft, is het cruciaal om constructieve en doelgerichte feedback te geven. Dit is zeker complex; feedback geven is een vaardigheid die je je eigen moet maken.  

    Bij het geven van feedback kun je jezelf altijd de vraag stellen: wat voor commentaar zou voor jou bruikbaar zijn? Geef bovendien alleen feedback die je zelf ook zou willen ontvangen en verplaats je dan ook in de positie van de docent of medestudent. Om een voorbeeld te geven: docenten lezen een UvA Q rapport als eerste, beschrijf je feedback daarom alsof je met de docent praat in plaats van over een docent. 

    Gouden regels 

    Filius (2019)Externe link beschrijft de vijf gouden regels voor het formuleren van gebalanceerde en bruikbare feedback:  

    1. Wees kritisch maar constructief. Benoem wat beter zou kunnen, maar ook wat goed is gegaan. Positieve feedback is net zo effectief als negatieve.     
    2. Wees helder en specifiek. Voorkom het gebruik van woorden als ‘altijd’ of ‘nooit’. Een opmerking als ‘er was nooit tijd om vragen te stellen’ is veel moeilijker om te verwerken dan ‘Ik had het prettig gevonden als er in het begin van de werkgroepen tijd was voor het stellen van vragen over het hoorcollege.’ Een ander voorbeeld: in plaats van te beschrijven dat een medestudent de argumenten nooit duidelijk toelicht, kun je zeggen: ‘in je betoog mis ik de onderbouwing van je argumenten, bijvoorbeeld …’.  
    3. Wees realistisch. Focus op punten die daadwerkelijk verbeterd kunnen worden. Noem dus niet het hoofdthema van het vak of de inhoud van een opdracht, maar richt je feedback bijvoorbeeld op specifieke artikelen of onderdelen. 
    4. Wees je bewust van subjectiviteit. Evalueer vanuit je eigen ervaringen en gebruik daarbij de ‘ik-vorm’ omdat dit jouw mening betreft. Praat bijvoorbeeld niet vanuit je studiegenoten (‘wij’) als het geen groepsevaluatie betreft. Formuleer opmerkingen daarnaast niet als feiten maar als je eigen mening, bijvoorbeeld: ‘ik vond de opdracht teveel tijd kosten door … en …’ in plaats van ‘de opdracht kostte teveel tijd door … en …’.  
    5. Richt je op het gedrag of het materiaal en niet op de persoon. In plaats van ‘je kunt niet goed uitleggen’ kun je beter zeggen: ‘er was vaak te weinig tijd voor het bespreken van artikelen, hierdoor had ik niet het gevoel dat ik vragen kon stellen. Zou je hier in het vervolg meer ruimte voor willen creëren?’. Of in plaats van ‘ik vind dat je onduidelijk schrijft’ kun je aangeven ‘ik vind dat de alinea’s een inleidende kernzin missen, hierdoor mis ik wat het onderwerp van de alinea is’.  

    Van Popta et al.Externe link beschreven in 2017 de volgende stappen om je aan te houden als je je feedback verwoordt, of dit nu mondeling of schriftelijk is:

    1. Oordeel: beschrijf je mening specifiek en concreet, vanuit het ‘ik’-perspectief. 
    2. Onderbouwing: draag argumenten aan voor het onderbouwen van je mening.  
    3. Suggesties: noem suggesties of stel een of meerdere vragen ter verbetering.  
    4. Eventueel: verwijzen naar specifieke literatuur.