

“Het valt mij op dat iedereen er heel veel passie heeft voor het onderzoek en het opleiden van jonge beta's. Dat vind ik heel mooi om te zien. Er wordt soms wel eens gemopperd, maar mensen zijn wel echt verknocht aan de universiteit en de faculteit. Er wordt ook heel veel gelachen. Mensen zitten hier echt op hun plek, dat merk je. Verder zijn mensen heel behulpzaam. Als de decaan een keer iets niet weet of op de verkeerde deur klopt, word ik altijd wel weer goed gebracht naar waar ik hoor te zijn. Daar ben ik heel blij mee.”
Verder merk ik dat het onderzoek echt van hoge kwaliteit is. Toen ik hier net kwam, wilde ik mij gaan richten op het uitbouwen van het Technologieprofiel. Ik merkte al gauw dat mensen daar al heel veel aan doen. Er wordt veel gedaan rondom samenwerking met derden en met kennisoverdracht aan anderen, zowel studenten en medewerkers van de universiteit als daarbuiten. Dat is mooi en was meer dan ik van tevoren had gedacht.
Ik merk ook erg dat we op de faculteit meer doen dan we over vertellen. Andersom zou slechter zijn, vind ik, maar we mogen soms wel wat meer uitdragen wat voor mooie initiatieven er ontplooid worden en wat voor rijke onderzoeksomgeving en infrastructuur we hebben bij FNWI. We doen veel meer dan je aan de oppervlakte ziet en mensen zijn heel erg gepassioneerd.”
“Wat ik net zei, er wordt al veel meer aan het technologie profiel gewerkt dan ik had gedacht van tevoren. Het is een kwestie van versterken en niet zozeer van opzetten. En ik had al een decentrale organisatie verwacht, maar de UvA is misschien nog wel iets decentraler dan ik had begrepen. Soms is dat fijn, je hebt veel autonomie, maar op andere vlakken staat het als het ware een bepaalde mate van vooruitgang in de weg.
Bijvoorbeeld, ik had in mijn vorige functie al lange tijd geen ‘natte handtekening’ gezet, dat ging allemaal digitaal. Dus ik had verwacht dat er een centraal digitaal handtekeningensysteem zou zijn, maar dat is er niet. Ook is er geen centraal promotie-registratiesysteem. Dat komt er nu wel gelukkig. Dus dat zijn wat praktische zaken die mij verrasten. Ook ben ik meer tijd kwijt aan onderwerpen zoals kennisveiligheid en samenwerking met derden. Dat zijn uiteraard belangrijke onderwerpen, maar ik had wellicht onderschat hoeveel tijd het op dit moment in beslag neemt.”
“Ik heb een paar kleine dingen veranderd, zoals de vergaderfrequentie van het DT. We vergaderen nu eens per twee weken, en in de andere weken hebben we tijd voor brainstorms over specifieke thema's. Ik had daar zelf als nieuwe decaan echt behoefte aan omdat ik van veel thema’s nog dieper wilde weten hoe het zit en wat wij als faculteit daarmee willen en kunnen doen, zonder dat we meteen besluiten hoeven te nemen. Maar in een formele vergadering is daar weinig ruimte voor. Soms wil je je als faculteitsbestuur eerst in een thema verdiepen voordat je weet of je over iets moet gaan besluiten.
Verder heb ik me beziggehouden met het facultair meerjarenplan, en dan vooral de begroting, de begrotingsgesprekken en de volgende cyclus daarin. Er gaat nu veel tijd zitten in het bedenken hoe we een stap verder komen in het meerjarenplan, een verdiepende implementatie. Zo zijn we nu bezig met een strategische personeelsplanning voor alle instituten en het FB en ESC, wat een grote stap is. Dat gaan we in fases doen zodat het behapbaar blijft. In tijden van bezuinigingen is het van groot belang om echt strategische keuzes te maken waar je de schaarse middelen die er zijn op in wilt zetten zodat je wel kunt blijven investeren.
En ik ben uiteraard ook bezig geweest met kennismaken. Mijn agenda staat vol met afspraken om kennis te maken met mensen vanuit de gehele faculteit.”
“De dag voordat ik begon, was ik hier op het Flux Festival. Ik kreeg een goodiebag van een studievereniging, en daar zaten twee linker slippers in. Dat vond ik wel grappig. Ik dacht, hebben ze allemaal linkervoeten bij die studievereniging, of denken ze dat ik twee linkervoeten heb? ; ) Ik denk dat het een foutje was, maar ik moest er wel om lachen toen ik ze wilde aantrekken. Wellicht heeft iemand twee rechter exemplaren die met mij wil ruilen.
Verder heb ik heel veel leuke ontmoetingen gehad met mensen met impact en visie. Dat is echt heerlijk. Een collega van elders vroeg mij laatst ‘Hoe vind je je nieuwe baan?’ en ik begon enthousiast te vertellen. Na een paar zinnen werd ik onderbroken met ‘Je vindt het écht heel leuk, he? Je straalt het helemaal uit’. Dus dat vind ik ook wel leuk, dat mensen aan mij zien dat ik het erg naar mijn zin heb hier.”
“Zoals ik al noemde moet het facultaire meerjarenplan echt handen en voeten krijgen. De strategische personeelsplanning en de implementatie daarvan krijgen veel aandacht komende tijd. Verder wil ik het diversiteitsbeleid en erkennen en waarderen verder brengen. Dat is belangrijk in deze faculteit, onder andere door aandacht te hebben voor leiderschap. Ik vind dit een belangrijk onderwerp waar we ons bezig mee moeten houden. En dan vooral aandacht voor leiderschap in de laag onder de instituutsmanagers en directeuren, want daar zitten de mensen die dagelijks bezig zijn met leidinggeven en begeleiden van de ontwikkeling van onze medewerkers. Door daar in te investeren kun je als organisatie een groot verschil maken.
Ook wil ik meer aandacht geven aan teamdenken, zowel op facultair niveau als binnen de instituten. Ik denk dat we daar nog meer uit kunnen halen. Dat zijn allemaal dingen waar we al mee bezig waren, maar die nog stappen behoeven in de implementatie.”
“Ik wil iedereen heel erg bedanken, want ik voel mij heel erg welkom en gesteund. Dat komt doordat mensen heel hartelijk zijn en het niet erg vinden dat ik niet meteen alles weet en goed met mij meedenken. Ik leer nog dagelijks veel bij over de onderwerpen die spelen op de faculteit. Ik vind het fijn dat ik daar de ruimte voor krijg.
We staan best voor financiële uitdagingen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat dit, als we met z’n allen de schouders eronder zetten, wel goed komt. Ik denk dat we dit met z’n allen kunnen, als we dit als team doen. Dus dat geeft mij een positief gevoel voor de komende tijd.”