“Ik ben afgestudeerd in experimentele natuurkunde en promoveerde bij Fysica van de Mens – een interdisciplinair vakgebied dat nu onder cognitiewetenschap en psychologie valt. Mijn onderzoeksgebied richt zich op het gebied van perceptie, en dan met name de visuele waarneming. Na mijn promotie ben ik een aantal jaren postdoc geweest in Oxford, Nijmegen en Utrecht. Ik was eigenlijk al meteen heel enthousiast over het geven van onderwijs. Er werd mij vaak gezegd: “Je moet je niet zo richten op het onderwijs, want dat is slecht voor je carrière. Je kunt beter naar het buitenland gaan.” Maar ik vind het veel belangrijker om te doen waar ik energie van kreeg, dus ik bleef allebei doen.
Tijdens mijn tijd bij Psychologie in Utrecht werd ik coördinator van een groot eerstejaarsvak. De omslag naar de bachelor-masterstructuur bood kansen om onderwijs te vernieuwen. Ik merkte dat, omdat veel mensen die omslag lastig vonden, ik hierin veel kon betekenen voor anderen door mee te kijken naar de onderwijsstructuur. Dat was voor mij een kantelpunt waarbij ik interesse kreeg in het onderwijsmanagement. Ik kreeg de kans om UHD te worden via de onderwijsroute, mocht een leergang onderwijskundig leiderschap gaan doen en kon als eerste instromen in het universitaire teaching fellow traject, dat leidde naar een hoogleraarschap met een groot accent op onderwijs. Tijdens dat traject kreeg ik de kans om vice-decaan onderwijs te worden en kwam ik in het faculteitsbestuur. Uiteindelijk werd ik decaan van het University College. Daar groeide mijn bestuurlijke ervaring én mijn affiniteit met interdisciplinair werken.
Ik koos er bewust voor om geen grote onderzoeksbeurzen meer na te jagen, maar samen te werken in projecten die me inhoudelijk interesseerden, bijvoorbeeld op het terrein van de onderwijswetenschappen. Zo werkte ik ook mee aan strategische thema’s als ‘Dynamics of Youth’, en ben ik sinds enkele jaren lid van de Onderwijsraad.”
“Ik houd van wandelen. Niets te intensief, gewoon lekker ontspannen. Daarnaast lees ik graag, vooral sciencefiction en fantasy. Dat heb ik van mijn ouders, die lazen dat ook graag. Zowel oude schrijvers zoals Isaac Asimov als nieuwe schrijvers. Ik ben getrouwd en heb twee zoons, die beide volwassen zijn en hun studie hebben afgerond.”
“Mijn onderzoek gaat over visuele waarneming, oftewel perceptie, aanvankelijk gericht op beweging (hoe mensen beweging zien), en tegenwoordig op waarneming van licht en materiaaleigenschappen. Dit ligt op het snijvlak van verschillende vakgebieden zoals Psychologie, Vision Science, Computer Science, en Cognitive Neuroscience.
Ik heb ook onderzoek gedaan naar de selectie van studenten, vooral voor Psychologie. Het gaat dan om hoe studenten geselecteerd worden voor een opleiding, bijvoorbeeld via loting of opdrachten. Als ik heel eerlijk ben, is mijn conclusie dat je ondanks alle nadelen met loten eigenlijk beter af bent. De voordelen van selectie zijn bij een grote studie als Psychologie klein, en de inspanningen die je moet verrichten om het goed te doen groot. Op de lange termijn is het dus praktisch handiger en kostenefficiënter om te loten.”
“Als vice-decaan onderwijs in een grote faculteit en als decaan van het University College heb ik veel bestuurlijke ervaring opgedaan. Ik was betrokken bij functioneringsgesprekken van hoogleraren, wat mij veel inzicht heeft gegeven in onderzoek, wat zij precies doen en wat er belangrijk is in hun werk. Daarnaast heb ik veel interdisciplinaire ervaring dankzij mijn loopbaan in meerdere faculteiten en vakgebieden, van Experimentele Natuurkunde tot Psychologie. Dit geeft mij een breed perspectief. Ook begeleidde ik leergangen onderwijskundig leiderschap, zowel in Utrecht als bij andere universiteiten. Die uitwisseling van perspectieven heeft me veel geleerd over wat werkt en waar ruimte is voor vernieuwing. Je leert dat wat er op andere plekken werkt, ook bij jouw universiteit mogelijk kan zijn. Soms ontdek je een aanpak die traditioneel misschien niet logisch lijkt, maar toch goed kan werken. Het daagt je uit om open te staan voor nieuwe ideeën en te kijken hoe ze praktisch toepasbaar zijn.”
“Ik was op zoek naar een nieuwe uitdaging, aangezien ik bij de Universiteit Utrecht alles al had gedaan wat ik kon, behalve decaan zijn van een faculteit. De brede universiteiten zoals de UvA trokken mij aan, vooral door hun diversiteit en interdisciplinariteit. Hoewel ik twijfelde over teruggaan naar een bètafaculteit – die lag bij mij vooral omdat ik al een lange tijd in andere faculteiten had gewerkt – realiseerde ik me dat mijn achtergrond in Natuurkunde hier goed zouden passen. Ook mijn recente ervaring bij de leergang in Eindhoven waarbij ik allerlei bètacollega’s had begeleid die zich bezighielden met onder andere een technologie, had het bètavuur weer aangewakkerd. Het kriebelde bij mij om terug te gaan naar mijn roots. Technologie en toegepast onderzoek zijn terreinen die ik ontzettend interessant vind. Ik zal er uiteraard nog veel over leren de komende tijd, maar ik heb er vertrouwen in dat dat goed komt. Ik heb ontzettend veel zin om mij daarin te verdiepen.”
“Het versterken van het technologieprofiel is een mooie kans, waar veel ruimte ligt en duidelijk veel vraag naar is in de maatschappij. Tegelijk zijn er bezuinigingen, wat vraagt om scherpe keuzes. Het is de uitdaging om in een grote organisatie iedereen mee te krijgen om meer bewust te worden van de uitgaven. Daarnaast is het belangrijk is om met minder geld toch onze kernwaarden en kwaliteit van onderzoek en onderwijs overeind te houden. Daarvoor is samenwerking essentieel, in gesprek met staf én studenten. Denk aan het verbeteren van studiesucces om kosten te besparen, de balans tussen dure practica en effectieve leerervaringen, of meer inzet van wetenschappelijke staf in het onderwijs. Ik vind het belangrijk dat onderwijs en onderzoek sterk verbonden worden.”
“Ik kijk ernaar uit om met iedereen te praten over wat zij leuk vinden aan hun baan. Bij een vorige rol had ik jaarlijks gesprekken met medewerkers uit verschillende afdelingen, niet alleen hoogleraren, maar ook docenten, AIO’s en ondersteunend personeel. Het gaf mij inzicht in de haarvaten van de organisatie. Het lijkt me fijn om hier ook tijd voor vrij te maken en in kleinere groepjes te spreken. Dat geldt natuurlijk ook voor studenten.”