Uit beide gesprekken bleek de grote betrokkenheid die studenten en medewerkers voelen bij de vraag wat de rol van de universiteit moet zijn in het ontwikkelen van toetsingscriteria voor internationale samenwerkingen. Deelnemers aan de sessies hebben dit complexe vraagstuk gezamenlijk verkend in een interactieve vorm, door het formuleren van voor- en tegenargumenten op stellingen als: ‘Het bestaande Kader voor Samenwerking met Derden voldoet niet.’ en vragen als: ‘Moeten instellingen beoordeeld worden op basis van hun academische merites of op basis van de context van het land waar zij gevestigd zijn?’.
Na behandeling van de stellingen lieten de deelnemers weten de prettige en constructieve sfeer te waarderen, waarin dilemma’s en zorgen op een veilige manier konden worden gedeeld. Ook werd duidelijk dat studenten en medewerkers de dialoog met het CvB en de ad-hoc werkgroep verwelkomen en willen voortzetten. De inbreng uit de rondetafelgesprekken vormt waardevolle input voor de aanzet tot een aanvulling op het beleidskader Samenwerking met Derden, waarvan de ad-hoc werkgroep gebruik zal maken.
Bij zowel FNWI als ACTA bestond de groep deelnemers uit een brede afspiegeling van studenten en medewerkers in verschillende rollen binnen deze faculteiten, inclusief medezeggenschap. Hoewel er noodgedwongen een beperking was van het aantal deelnemers aan de facultaire sessies, hoopt de ad-hoc werkgroep dat deelnemers hun inzichten en ervaringen breder binnen de faculteiten zullen uitwisselen, zodat ook anderen het proces goed kunnen blijven volgen. De rondetafelgesprekken zullen de komende weken worden voortgezet bij de andere faculteiten.
Tijdens de eerste rondetafelbijeenkomsten en in andere gesprekken op de faculteiten werden vragen gesteld over de open brief van de Nederlandse rectoren die afgelopen weekend in Trouw verscheen. Een van de zorgen die werd geuit is of de impliciete stellingname in de brief het gesprek binnen de faculteiten beperkt of bemoeilijkt.
Bij sommigen werd de indruk gewekt dat de impliciete stellingname in de brief zou betekenen dat de banden met Israëlische universiteiten buiten de discussie zouden moeten blijven. Rector Peter-Paul Verbeek benadrukte daarop dat de discussie binnen de UvA nog volledig open is. De brief was niet bedoeld om op de uitkomsten van het proces van interne dialoog vooruit te lopen. Bovendien moet juist in dit proces bepaald worden welke internationale samenwerkingen (opnieuw) gewogen moeten worden, vanuit welk land dan ook.