Welke opleiding volg je?
Informatie voor
[ ingeschreven studenten ]
Welke opleiding volg je?

Interview vice decanen Lex Kaper en Marcel Vreeswijk

Gepubliceerd op 13-05-2024 17:00
In april heeft voormalig vice decaan Lex Kaper het stokje overgedragen aan nieuwe vice decaan Marcel Vreeswijk. Studenten Mae Busker en Maas Hermes spraken beide heren over hoe zij hun rol in het onderwijs vervullen.
Toon informatie voor jouw opleiding
Nu zie je algemene informatie op deze site. Kies je opleiding om ook informatie te zien die specifiek voor jouw opleiding geldt, zoals deadlines, regelingen en contactgegevens.
Welke opleiding volg je?

Hoe zijn jullie eigenlijk in het onderwijs terechtgekomen? En waarom hebben jullie gekozen om vicedecaan te worden?

Lex: “Voor mijn aantreden bestond de functie vice decaan onderwijs nog niet in onze faculteit. Het creëren van deze functie was een van de aanbevelingen uit een rapport om het onderwijs op onze faculteit, en ook het aanzien van onderwijs, te verbeteren, o.a. door een vice decaan onderwijs aan te stellen zodat in het bestuur het onderwijs direct vertegenwoordigd is. Dat rapport motiveerde mij om me in te zetten voor deze rol en te zorgen voor de uitvoering van die aanbevelingen. Daarvoor was ik al geruime tijd actief in het onderwijs o.a. als docent en voorzitter van de opleidingscommissie Natuur- en Sterrenkunde.

Ik heb ook een tijdje buiten de universiteit gewerkt, waar ik me voornamelijk bezighield met onderzoek. Maar uiteindelijk trok de inhoudelijke interactie met studenten me weer terug naar de academische wereld. Het is geweldig om te zien hoe enthousiast jonge mensen kunnen zijn voor wetenschap, zowel tijdens hun studie als tijdens het promotietraject.”

Marcel: “Ik heb eerder met Lex samengewerkt, eerst als opleidingsdirecteur van de opleiding Natuur- en Sterrenkunde. En daarna werd ik onderwijsdirecteur van het nieuw gesplitste College of Science. Dus voor mij was het een logische vervolgkeuze om te solliciteren op de rol van vicedecaan. Ik blijf overigens naast deze rol nog steeds docent.

Voor mij persoonlijk heeft het onderwijs altijd een warm plekje in mijn hart gehad. Ik vind het belangrijk dat anderen ook toegang hebben tot goed onderwijs. Het is belangrijk dat studenten blijven worden uitgedaagd en dat ze nieuwe dingen blijven ontdekken. Onderwijs heeft mij veel gebracht en ik vind het belangrijk om ook iets terug te geven.

Voor mij is de kracht van wetenschappelijk onderwijs ook dat het nauw verbonden is met onderzoek. Op de universiteit dagen we studenten uit om op de grens van kennis te opereren, om te zien wat er nog meer mogelijk is op de rand van wat we kunnen. Dat samenspel tussen onderzoek en onderwijs is wat het voor mij zo waardevol maakt. We moeten blijven streven naar vernieuwing en verbetering.”

Lex, wat zijn voor jou de hoogtepunten van de afgelopen jaren geweest? Waar heb je je vooral mee bezig gehouden?

Lex: “Nou, er zijn zeker een aantal hoogtepunten geweest. Eén daarvan was het rapport van Visser en Van den Heuvel, waaruit concrete aanbevelingen voortkwamen. Zo hebben we bijvoorbeeld het College of Science gesplitst in drie Colleges, zoals al gedaan was bij de Graduate Schools, wat de organisatiestructuur ten goede kwam. Ook hebben we de verbinding tussen de directie en het onderwijs versterkt, o.a. door het OWIDO (OnderwijsDirecteurenOverleg) en clusteroverleggen met de directie en de onderwijs- en onderzoeksdirecteuren, en meer bewustwording gecreëerd over de financiële kant van het onderwijs.

Daarnaast hebben we gewerkt aan het Technologisch Profiel in het kader van het Facultair Strategisch Plan, waar o.a. de nieuwe opleiding ST&I uit is voortgekomen. Kortom, een hoop hoogtepunten waarbij ik hoop dat ik het goede voorbeeld heb gegeven dat het onderwijs, en daarin de docenten in de D-lijn, in hun kracht worden gezet om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te geven.

Mijn kracht daarin was vooral het bij elkaar brengen van mensen en ik hoop dat dat goed gelukt is. Verder ben ik ook trots op hoe we met elkaar corona hebben getackeld. Dat was een enorm uitdagende periode die bovenop de taakomschrijving kwam voor ons allen. In die periode heb ik gezien hoe enorm gedreven mensen zijn die bij ons werken om het onderwijs toch door te laten gaan. Ik ben enorm trots op de organisatie dat we dat goed hebben doorstaan.”

Marcel, wat zijn jouw uitdagingen voor de komende tijd?

Marcel: “Ik wil het onderwijs kwalitatief hoog houden en zorgen dat de koppeling met het onderzoek blijft bestaan, zodat het wetenschappelijk personeel ingezet wordt om onderwijs te geven, naast het onderzoek. Het is belangrijk om het onderwijs en onderzoek nauw met elkaar te verweven, zodat studenten kunnen profiteren van de nieuwste inzichten en ontwikkelingen. De waardering om onderwijs te geven moeten we hoog houden.

Lex heeft de organisatie goed bij elkaar gebracht. Het is een goed geoliede machine, als het ware. De structuur met het OWIDO werkt goed en blijf ik voortzetten. Ik zal mij de komende tijd bezighouden met het versterken en zichtbaar maken van ons technologisch profiel over de gehele linie, niet alleen binnen de nieuwe opleiding ST&I, maar nog breder.

Verder liggen er zeker nog heel wat uitdagingen voor ons, bijvoorbeeld op het gebied van tweetaligheid en het omgaan met een afnemende instroom van studenten.

Wat betreft tweetaligheid denk ik dat we het redelijk goed doen. Er zijn bepaalde wetten en regels waar we aan moeten voldoen. We zijn een behoorlijk Nederlands georiënteerde faculteit. Onze bacheloropleiding is voornamelijk in het Nederlands, waarbij we wel de 3e-jaars keuzevakken vaak in het Engels aanbieden, wat uitwisselingen met universiteiten buiten Nederland mogelijk maakt, o.a. via het erasmus programma. Daarnaast zijn onze masteropleidingen gericht op het Engels. Daar maken we ons niet heel veel zorgen over.

Maar wat me wel zorgen baart, is de instroom van studenten vanuit het voortgezet onderwijs. Er zijn zijn uiteraard demografische ontwikkelingen waar wij weinig aan kunnen doen: er worden minder kinderen geboren, wat uiteindelijk gaat leiden tot minder instroom. Daarnaast is met name de focus op de exacte vakken in het VWO van belang. Als er nu bijvoorbeeld vakken als goed burgerschap worden toegevoegd ten koste van de bètavakken, maakt me dat bezorgd. We moeten ervoor zorgen dat jongeren voldoende gestimuleerd worden om te kiezen voor bètapakketten, anders zullen we in de toekomst minder bètastudenten kunnen opleiden.”

Lex: “Het blijft belangrijk dat we als universiteit samenwerken met middelbare scholen om ervoor te zorgen dat er voldoende gekwalificeerde docenten zijn die de passie voor exacte vakken en de binding met de universiteit kunnen overbrengen op leerlingen. Daarom is het ook belangrijk dat we ervoor zorgen dat het docentschap aantrekkelijk blijft voor jongeren en dat we blijven investeren in het opleiden van docenten en het stimuleren van jongeren om voor een bètaprofiel te kiezen met behulp van Outreach. Niet iedereen die aan de universiteit studeert heeft een talent om daarna onderzoeker te worden, sommigen hebben juist het talent om de passie voor de bètawetenschappen over te brengen in het onderwijs. We moeten beide richtingen waarderen en stimuleren.”

Jullie hebben een overdracht gehad. Zijn er zaken waar jullie verschillende visies op hebben?

Lex: “We hebben op sommige aspecten verschillende benaderingen, maar we komen wel uit dezelfde school, dus in die zin delen we wel dezelfde kernwaarden. Ik weet zeker dat Marcel net zo gepassioneerd is over onderwijs als ik. Dus daar is helemaal geen verschil. Ik denk dat we wel wat karakterverschillen hebben en dus zullen we ook wat andere accenten leggen. Marcel heeft tijdens mijn vicedecaanschap als onderwijsdirecteur het beleid mede vormgegeven, dus daarin hebben we al samen opgetrokken. Dus het zal nog blijken waarin we verschillen.”

Marcel: “Het landschap verandert uiteraard langzaam een beetje, vooral met minder studenten. Daar moeten we het onderwijs ook op afstemmen. Lex vindt kleinschaligheid heel belangrijk, ik ook, dus daar zijn we het allebei over eens. Alleen kijken we er misschien anders naar in de praktijk, omdat ik de komende periode bezig zal zijn met de verminderde instroom.”

Lex: “Wat ik overigens niet hoop, is dat het onderwijs vooral gedreven wordt door de bekostiging daarvan. Ik heb altijd gestaan voor de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs, en het zou jammer zijn als we beslissingen moeten nemen gebaseerd op financiën. Marcel hecht veel waarde aan het behouden van goed onderzoek binnen de opleiding, wat kostbaar kan zijn. Het zou jammer zijn als dat in gevaar komt door financiële overwegingen. We hebben eigenlijk elk jaar wel wat geldtekort gehad, maar dat werd altijd gecompenseerd doordat er elk jaar meer studenten kwamen. Maar met de demografische ontwikkelingen en het nieuwe kabinet dat eraan komt, kunnen we verwachten dat het onderwijs het moeilijker gaat krijgen.”

Marcel: “Dit kan ook druk leggen op de middelbare schooldocenten die we willen opleiden, omdat er mogelijk minder onderwijs wordt gegeven op middelbare scholen. En dat heeft weer invloed op de docenten die we willen aantrekken, die enthousiast moeten zijn over onderzoek en er goed over kunnen vertellen. Goed docentschap heeft echt een belangrijke waarde in de maatschappij. Helaas zie ik steeds vaker dat bijvoorbeeld natuurkundestudenten niet kiezen voor het leraarschap, maar voor andere beroepen in de maatschappij. Dat is natuurlijk ook goed voor de maatschappij, maar niet voor het docentschap. En dat geldt ook voor andere vakken zoals wiskunde en scheikunde. Dat maakt het vinden van geschikte docenten lastiger.”

Tot slot, Lex, heb je nog een tip of advies voor Marcel in zijn nieuwe rol?

Lex: “Zeker, het is een uitdagende rol waarbij je moet jongleren tussen verschillende taken. Het is een halve baan, waarbij je voor de helft de taken van vicedecaan op je neemt, en voor de helft je ‘oude’ baan nog uitvoert, en dat in een werkweek van 38 uur. Mijn advies aan Marcel zou zijn om goed te plannen en de balans te bewaren tussen zijn taken als vicedecaan en zijn andere verantwoordelijkheden. Maar ik ben ervan overtuigd dat zijn enthousiasme voor het onderwijs hem goed zal dienen in deze rol. Het is een zware baan, maar het is ontzettend leuk om op deze manier de faculteit te leren kennen. Ik ben blij dat Marcel dit gaat doen, want dan weet ik dat de rol op een goede manier wordt voortgezet.”

Marcel: “Dank je wel, Lex. Ik waardeer je advies en ik hoop dat ik aan je verwachtingen kan voldoen. Ik zal mijn best doen om mijn nieuwe rol zo goed mogelijk te vervullen.”