student.uva.nl
What is your study programme?
What is your study programme?
Colloquium credits

Presentatie Masterthese - Lenny van Elsberg - Klinische Psychologie

Colloquium credits

Presentatie Masterthese - Lenny van Elsberg - Klinische Psychologie

Last modified on 18-07-2025 13:51
Wat houdt je wakker? Symptoomverandering bij cognitieve therapie en gedragstherapie voor insomnia
Show information for your study programme
What is your study programme?
or
event-summary.start-date
01-09-2025 15:00
event-summary.end-date
01-09-2025 16:00
event-summary.location

Roeterseilandcampus - Gebouw C, Straat: Nieuwe Achtergracht 129-B, Ruimte: GS.07. Vanwege beperkte zaalcapaciteit is deelname op basis van wie het eerst komt, het eerst maalt. Leraren moeten zich hieraan houden.

Insomnia is een veelvoorkomende aandoening die negatieve gevolgen heeft voor functioneren op verschillende levensdomeinen (Harvey et al., 2011). Cognitieve gedragstherapie voor insomnia (CGT-I), bestaande uit cognitieve therapie (CT) en gedragstherapie (GT), is effectief gebleken, maar er bestaan individuele verschillen in respons (Harvey & Tang, 2003). Dit onderzoek heeft betrekking op de verschillen tussen CT en GT in hun invloed op de structuur van het symptoomnetwerk van insomnia, met een focus op veranderingen in centraliteit en connectiviteit van cognitieve en gedragsmatige symptomen.

Er werd gebruikgemaakt van data uit een gerandomiseerde gecontroleerde trial met 128 deelnemers die werden behandeld met CT of GT (Harvey et al., 2014). Symptoomnetwerken op vijf meetmomenten (baseline, midtest, posttest, follow-up na 6 en 12 maanden) werden geschat met EBICglasso, en vergeleken op strength-centraliteit en netwerkconnectiviteit.

Preliminaire resultaten tonen aan dat cognitieve symptomen, zoals piekeren over slaap, in centraliteit afnamen na CT, maar hoog gecentraliseerd bleven na GT. Gedragsmatige symptomen zoals moeite met doorslapen en vroeg ontwaken bleven in beide condities laag gecentraliseerd. Connectiviteitsanalyses toonden herstructurering van het netwerk tijdens de behandeling, met relatief hogere stabiliteit in de GT-groep.

Deze bevindingen suggereren dat CT en GT een verschillende invloed hebben op de structuur van het insomnianetwerk. CT lijkt vooral cognitieve symptomen te beïnvloeden die niet worden beïnvloed tijdens GT. Dit netwerkperspectief biedt nieuwe aanknopingspunten voor gepersonaliseerde behandeling van insomnia.